Haastige digitalisering creëert virtuele schuldenberg

It-projecten die onder hoge tijdsdruk worden opgeleverd, vereisen in een latere fase juist een grotere tijdsinvestering. Deze onzichtbare schuldenberg van organisaties, ook wel ‘technical debt’ genoemd, is door de rappe digitalisering tijdens de coronapandemie enkel gegroeid.
Een bank is een it-bedrijf. Andersom: een it-manager is net een bankier. Waar die laatste zicht houdt op het risico dat een lening niet wordt terugbetaald, is het voor it-managers zaak de digitale schuldenberg niet te ver te laten oplopen. Deze zogenaamde ‘technical debt’ is het resultaat van snel opgeleverde it-oplossingen, waarbij bewust is gekozen voor functionaliteit in het hier en nu ten koste van onderhoudbaarheid, schaalbaarheid en aanpasbaarheid op de langere termijn.
De tijd die aanvankelijk wordt bespaard door suboptimaal geschreven code, moet in veel gevallen in een latere fase alsnog worden geïnvesteerd om de programmatuur naar het gewenste kwaliteitsniveau te tillen. Wacht de organisatie hier te lang mee, dan betaalt het ontwikkelteam daarvoor de prijs. Zo wordt het toevoegen van nieuwe functionaliteit stukken lastiger en tijdrovender als er eerder in het ontwikkelproces voor de kortste route is gekozen. De vertraging die dit veroorzaakt verhindert dat de benodigde capaciteit niet wordt ingezet voor het maken van nieuwe functionaliteiten en proposities. Waardecreatie op de lange termijn wordt daardoor bemoeilijkt.